Winnaar zonder felicitaties


Proloog     Dit wielerverhaal over Bernard Hinault is geschreven als voorbeschouwing bij onze deelname aan Parijs-Roubaix in 2018.

Verhaal    "Alleen Merckx, Hinault en misschien Armstrong konden dat!", zo opperde Michel Wuyts tijdens de rechtstreekse uitzending van de Ronde van Vlaanderen 2009. Hij gaf hiermee antwoord op de vraag of de huidige toppers van het rondewerk ook de Ronde van Vlaanderen konden winnen. Bewijsvoering als onvoldoende specialisatie in het rijden over Vlaamse parcours en ongeschikte lichaamsbouw maakte brandhout van Cadel Evans' winstkansen in Vlaanderens Mooiste. Carlos Satre en Andy Schleck? Onweerlegbaar kansloos? Alberto Contador? Al te zeer een lichtgewicht. Maar niet Merckx, Hinault en Armstrong dus. Renners buiten categorie. Twaalf Ronden van Frankrijk tezamen.


Of de redenering van Wuyts en De Cauwer steek houdt, zullen we niet te weten komen zolang Evans en co. niet aan het belfort van Brugge verschijnen. De laatste keer dat een potentiële tourwinnaar de Ronde van Vlaanderen won, is alweer 15 jaar geleden. Gianni Bugno. En van de drie genoemde superrenners zegevierde enkel Eddy Merckx in de Ronde van Vlaanderen. Terwijl Armstrong als wereldkampioen eens te diep in zijn krachtenarsenaal tastte om te schitteren in de Ronde van Vlaanderen, haalde Hinault er simpelweg de neus voor op. “Ik ben geen circusartiest maar gewoon wielrenner,” klonk het in het Bretoens. Viel ook nog te noteren: “Dit is acrobatie en geen koers.” De Vlamingen, met Roger De Vlaeminck op kop, steigerden van deze uitspraken. Het leidt eigenlijk geen twijfel dat Hinault de Ronde van Vlaanderen kon winnen. In 1977 won hij als 22-jarige immers Gent-Wevelgem nadat hij in die koers te voet de Koppenberg was opgestapt. De bult van Melden was in die editie als extraatje in het parcours opgenomen.


De Ronde van Vlaanderen was niet de enige klassieker die Hinault verafschuwde. Ook Parijs-Roubaix moest het ontgelden. In 1981 werden volgende woorden opgetekend: “Een strontkoers! Maar ik zal bewijzen dat ik ze kan winnen. Om er dan nooit meer terug te keren.” Meervoudige winnaars Francesco Moser en Roger De Vlaeminck zijn voor de start al behoorlijk in hun eer gekrenkt. Het zou er stuiven tussen Compiègne en Roubaix. 


De mooiste kopgroep aller tijden kleurt de finale: Moser, De Vlaeminck, De Meyer, Van Calster, Kuiper en ... Hinault. Wereldkampioen Hinault is dus met de winnaars van 8 voorgaande edities en één toekomstig winnaar van de helleklassieker onderweg. Hoe zou hij ooit kunnen winnen, hij die nooit op kasseien traint? Sneller sprinten dan De Vlaeminck én De Meyer? Sneller over de kasseien rijden dan Moser? Elke aanval van de getormenteerde rivalen op zijn eentje counteren? 


Op 20 km van de meet valt Hinault aan, maar even later komt hij ten val. Hij wordt achtergelaten door zijn vijf rivalen, die eensgezind het tempo optrekken. Het duurt echter niet lang eer Hinault hen weer inhaalt. Vanaf dan controleert 'de das' de koers. Niemand krijgt de kans om te ontsnappen, maar zelf valt hij ook niet meer aan. Te gevaarlijk, die kasseien! De Meyer en De Vlaemick zien het graag gebeuren. Ze weten zich intrinsiek de snelsten en Hinault lijkt zichzelf in het verlies te rijden. De finale is bloedstollend. Bij het opdraaien van de wielerpiste van Roubaix is het aan Hennie Kuiper om de sprint aan te trekken voor zijn ploegmaat De Vlaeminck. Dat is echter buiten Hinault gerekend. De wereldkampioen zet zich op kop en rijdt daarbij zo hard dat de sprinters niet meer uit zijn wiel kunnen komen. Roger De Vlaeminck strandt op de tweede plaats en Francesco Moser wordt derde. Bernard Hinault slaagt in zijn opzet om Parijs-Roubaix te winnen, maar wordt op het podium alvast niet gefeliciteerd door De Vlaeminck en Moser. 


Reacties

Populaire posts