Giorgio's debuut
Proloog: Dit verhaaltje werd
geschreven naar aanleiding van een training met zijn drieën in de lente van
2008 waarbij het tempo wat uit de hand liep. Er zitten verwijzingen in naar een
periode waarin het wielrennen vaak het nieuws haalde om andere dan sportieve
redenen. Zo werd de Duitser Jan Ullrich voor de Tour van 2006 aan een
speekseltest onderworpen die hem ontmaskerde als klant bij dopingarts Fuentes. Giorgio
Furlan van zijn kant was in 1994 extreem sterk in Milaan-San Remo. Hij reed
voor het Gewissteam waar ene Michele Ferrari teamarts was.
Verhaal: Lint, 1 mei 2007, negen uur. Terwijl
de meeste ploegmaats reeds de voet van de Molenberg naderen in de Omloop
van Vlaanderen, arriveer ik op Giorgio’s terras. Giorgio wrijft de slaap nog
uit zijn ogen, vult zijn bidons met een goudgele drank die verdacht veel lijkt op bier van lage gisting en meldt terloops dat hij nadorst
heeft van een nachtje stappen in de Karick. Al weken, nee maanden, maakt
Giorgio het voornemen om op zondagochtend eens naar de teamtraining te komen,
maar het vroege vertrekuur blijkt al die tijd een onoverkomelijk bezwaar.
Nu weet ik waarom. De Karick te Kontich.
Eind jaren tachtig verzeilde ik ook
eens per vergissing in deze hoeve waarin ouders, die het nochtans goed meenden
met de opvoeding van hun kinderen, hun uit de kluiten gewassen pubers
stalden voor een avondje uit. Waar renovatie in functie van herbestemming tegenwoordig
leidt tot stijlvolle architectuur wanneer men bijvoorbeeld een vervallen
koeienstal wil ombouwen tot een jeugdhuis, kapte men toen de chips in de
voederbakken van de dieren en lagen de koeienvlaaien er nog op de dansvloer.
Maar ja, in een tijd waarin verhalen de ronde deden dat synthetische drugs uit
het Verre Oosten aan een spotprijsje te verkrijgen waren in populaire
feesttenten van het genre La Rocca, Illusion en Bocaccio, slaakten vader- en
moederlief een zucht van opluchting als hun kroost de Karick verkoos als
zaterdagnachtverblijfplaats.
Tot middernacht was het oersaai in
de Karick: gedateerde muziek, de meisjes niet half zo knap als bijvoorbeeld in
de La Rocca, slechts af en toe opwinding wanneer een schaap van je pint kwam
drinken. Die pint kostte wel maar tien Belgische frank. Je kan je dus al
voorstellen hoe zoon- en dochterlief er tegen middernacht bijliepen. En dan
gebeurde het: la bamba. Alle drollen op de dansvloer werden vertrappeld tijdens
een anderhalf uur durende versie van de kusjesdans. Kontich moet tot op heden
de gemeente zijn met het recordaantal mannen en vrouwen tussen de dertig en
veertig die ooit met elkaar DNA-materiaal hebben uitgewisseld in de vorm van
speeksel. Als het parket van Bonn aan Jan Ullrich zou hebben gevraagd om
speeksel af te staan na een deelname aan deze tongmarathon, dan bereidde hij
zich nu rustig voor op de Tour. De lage bierprijs en
het onwaarschijnlijk grote aantal vrouwen dat er smeekte om een
tongzoen, zorgde indertijd bij menige van mijn leeftijdsgenoten
voor een ware Karickverslaving net na middernacht.
Als we bij een training al eens
langs de Karick passeren, bekruipt mij het vermoeden dat er daar in twintig
jaar tijd weinig is veranderd. Toch kan ik me niet voorstellen dat
Giorgio gisteren een dertigtal vrouwentongen tussen zijn lippen liet
glippen en een half vat bier naar binnen goot. Wellicht werd hij wat overmand door
nostalgie en heeft hij het gebeuren
vanop een krukje aan de toog gewoon met de glimlach aanschouwd.
Alvorens we beginnen te fietsen laat hij zijn dochter onder licht protest
nog een glas fruitsap drinken, de uitspraak van dokter Ferrari indachtig dat
dit niet ongezonder is dan een dagelijkse injectie met epo. Giorgio’s
verbluffende kennis van geneesmiddelen en hun werkende substanties, levert hem
in het peloton overigens de bijnaam ‘de apotheker’ op.
Wanneer Leiphammer aanpikt en
ziet wie ik bij heb, verbleekt zijn gelaat. "Giorgio!”, vloekt
hij in zichzelf. Leiphammer, net uit ziekteverlof en nog niet honderd
procent, werpt achter onze rug stiekem zijn pomp en reservebandje weg. Op de
eerste helling van de dag, de brug over het Netekanaal, steekt hij met een
zakmes in zijn achterband, waardoor die prompt ontploft. Doch…tegen
de tijd dat hij eindelijk het nummer van zijn vrouw op zijn gsm heeft gevonden om
haar te vragen hem te komen halen, hebben wij zijn band al lang vervangen en
opgepompt. Rekening houdend met de gemoedstoestand van Leiphammer na deze tegenslag,
stellen we hem wel grotendeels vrij van kopwerk.
De eerste 15 km halen we geen 30 km
per uur. Bij Leiphammer zit de schrik er wat in, ik vrees dat Giorgio wel eens
beter geprepareerd zou kunnen zijn dan hij laat uitschijnen en Giorgio zelf haalt
nog wat slaap in. In Putte zet Giorgio zich op kop met de melding ‘Zeg maar hoe
ik moet rijden!’. Vanaf dan zakt het tempo niet meer onder de 38, ondanks
de felle tegenwind. Om beurten rijden we op kop. Ook bij mij gaat het wonderwel goed. Tot
aan de Capo Alberta te Viersel heb ik zelfs de indruk dat ik iets beter ben dan
Giorgio, maar dan ontbindt hij zijn duivels. Als een TGV vlamt hij omhoog.
Leiphammer en ik hebben alle moeite om zijn wiel te houden. Op de top bundel ik
al mijn krachten om over te nemen zodat ik het tempo wat kan drukken,
maar dat is vergeefse moeite. Giorgio neemt onmiddellijk weer de leiding,
rijdt 44 en houdt dat tempo vol tot het einde van de rit. Leiphammer
en ik zijn getuige van het indrukwekkendste trainingsdebuut sinds we zijn
gestart met onze trainingsgroep. We overwegen zelfs om de wintertrainingen
af te schaffen. Tot eind april kunnen we dan afspreken op
zaterdagavond, in Kontich, in de Karick.
Reacties
Een reactie posten